STELLING.
In een willekeurige driehoek ABC 

liggen het hoogtepunt H, het middelpunt van de omgeschreven cirkel O en het zwaartepunt Z

op één rechte (de rechte van Euler) en |HZ| = 2|ZO|.

Hieronder staan twee verschillende bewijzen:
bij het eerste gebruiken we een homothetie
en bij het tweede doen we een beroep op vectoren.